Iedereen is het er over eens dat de bodemgesteldheid een zeer bepalende factor is voor de kwaliteit van het gras en bij uitbreiding alle flora. Hiertoe is het nemen van een bodemstaal de ideale manier om meer info te vergaren over de bodem en zijn samenstelling. Het resultaat van de staalname geeft een duidelijk beeld omtrent de zuurtegraad (pH) van de bodem, de samenstelling, de koolstof- en humuswaarde, aanwezigheid van de hoofdelementen en het kalkgehalte. Hier kan dan uit afgeleid worden hoe het ideale bemestingsplan er de komende jaren zal uitzien. Dit wordt volledig met u als klant doorgesproken. Zodoende kan er uit de zeer brede waaier van beschikbare meststoffen (zowel organisch als anorganisch) de perfecte mix gekozen worden die op meerdere tijdstippen gedurende het jaar zullen worden toegepast.
Zuurtegraad
De pH is sterk bepalend voor de beschikbaarheid en de opneembaarheid van de vitale voedingselementen, het bodemleven en heeft onrechtstreeks een invloed op de structuur van de bodem.
Een te hoge pH is een vaak voorkomend fenomeen, vooral waarneembaar in situaties waar jaarlijks wordt bekalkt, zonder te weten of dit effectief noodzakelijk is. Vaak horen we dat er kalk wordt gestrooid om het mos tegen te gaan. Helaas is mos niet noodzakelijk het gevolg van gebrek aan kalk. Meer nog, mos gaat niet verdwijnen na het strooien van kalk, het zou wel eens de aanwezigheid ervan kunnen versterken. Aangezien het opnemen van voedingselementen wordt bemoeilijkt door een te veel aan calcium, zal het groeiproces van het gazon vertragen en zal een geelverkleuring zich sneller voordoen.
De oplossing in het geval van een hoge pH is het gebruik van zuurwerkende meststoffen, die traag maar gestaag de bodem zullen normaliseren.
Een te lage pH zorgt voor een daling van de opname van stikstof, fosfor, kali, magnesium en zwavel. Deze elementen zijn, zoals verder op de site staat uitgelegd, veruit de belangrijkste voor een gezond gazonbeheer.
De pH heeft ook een bepalende invloed op het bodemleven. Zure grond kent minder bodemactiviteit. In dit geval zal een standaard bekalking zorgen voor een betere afbraak van oa organische stoffen, en dus meer vrijgave teweeg brengen van de beschikbare voedingsnutriënten met een betere groei van het gras als resultaat.
Het bekalkingsregime moet een onderdeel vormen van een beredeneerd bemestingsplan.
Na het uitvoeren van een bodemanalyse krijgt u een uitvoerige bespreking van de resultaten, met een volledig bemestingsadvies voor de komende 3 tot 5 jaar.
Bodemkennis
De vaste delen bevatten organische stof (waaronder humus) en anorganische stof (zoals zand, klei, zouten en kalk). De poriën bestaan uit lucht en water.
De termen humus en organische stof worden vaak door elkaar gebruikt, met of zonder kennis van zaken. Men kan eenvoudig stellen dat we op basis van zichtbare kenmerken bij organische stof nog structuur van dierlijke of plantaardige resten kunnen onderscheiden. Bij humus is dit niet meer het geval. Een viltlaag in de onderlaag van het gazon is dikwijls een mengsel van beiden.
Het zijn de bodemorganismen die zorgen voor het omvormen van organisch materiaal naar humus. Dit zorgt voor een ‘menging’ van beide vormen, en geeft structuur aan de bodem, hetgeen de beluchting verbetert en zorgt voor een betere waterdoorlaatbaarheid. Tijdens de humusvorming zal de bodem beter de noodzakelijke elementen, zoals stikstof N, kalium K, Calcium Ca en Magnesium Mg kunnen bijhouden. Het is dus humus die als een soort ‘buffer’ fungeert tussen opname en afgifte van voeding aan de wortels van het gras.
Daarnaast is humus zeer rijk aan fosfor P, koolstof C, zwavel S. Het levert dus ook noodzakelijke voedingsstoffen aan de bodem en het gras.
Het besluit is dat organische stof zorgt voor de stabiliteit en structuur, en de later gevormde humus zal voeding bufferen en leveren.
Meststoffen
Organische bemesting op gazons gebeurt vaak onder de vorm van fijne compost of topdressing (fijne compost gemengd met een zandsoort). Men kan als alternatief om de inbreng van organische stof te verhogen ook een beluchting uitvoeren en daarna licht verticuteren. Verticuteren is ook noodzakelijk wanneer de aanmaak van organische stof (bv door mulching) groter is dan de afbraak door het bodemleven. Hiermee wordt de zo gevormde viltlaag verwijderd.
Het strooien van kunstmeststoffen (aangeduid met een NPK waarde) is makkelijk, snel en kan goed getimed gebeuren. Zoals eerder reeds aangehaald zijn de belangrijkste elementen voor het gras stikstof (N), fosfor (P), kalium (K), magnesium (Mg) en zwavel (S).
Stikstof zorgt voor de groei en geeft het gras een groene kleur. Hierdoor wordt de fotosynthese gestimuleerd. Het is ook een bouwsteen van de eiwitten. Te weinig N zorgt voor een gele bleke kleur. Een overmaat aan N zorgt voor verhoogde kans op ziektes. Stikstof komt voor als element in een 4-tal verbindingen: vrije N (in de lucht, niet opneembaar) snelwerkend (nitraat), langdurige (ammonium), en traag opneembare variaties (ureum). Stikstof zal dus vooral in het voorjaar aan belang winnen.
Fosfor heeft verschillende functionaliteiten. Het zorgt vooral voor de ontwikkeling van de wortels, en zoals stikstof is het terug te vinden in de eiwitten. Een gebrek aan P zorgt voor een groeivertraging, een teveel zal de opname van ijzer, koper en zink remmen. Fosfor vindt men terug onder de vorm van fosfaat.
Het dient over het ganse jaar, maar in mindere maten als stikstof en kalium, aanwezig te zijn.
Kalium zorgt voor de stevigheid van het gras, en draagt bij tot de wateropname. Het gras wordt beter beschermd tegen vorst, droogte en schimmels. Te weinig aan kalium heeft een vertraagde groei als gevolg, met uiteindelijk het afsterven van het gras als resultaat. Een te veel aan kalium zal de opname van magnesium, calcium en borium remmen.
Kalium komt voor als mineraal (niet in zandgrond), als ion opgelost in water (snel opneembaar, echter ook snel weer uitgespoeld) en als ion gebonden aan het klei-humuscomplex. Kalium wordt uiteraard vooral belangrijk in het najaar, zodat het gazon stevig en sterk de winter in kan gaan.
Magnesium is nodig voor het proces van de fotosynthese, dus bij de vorming van suikers die mede zorgen voor een sterk en gezond gras. In combinatie met ijzer (Fe) wordt dit vaak in wat grotere hoeveelheid gebruikt in het najaar zodat tijdens de overwintering van uw grasmat een diepgroene kleur kan gegarandeerd worden.
Calcium is niet alleen te gebruiken om het op peil houden van de zuurtegraad van de bodem, het wordt eveneens door planten en dus ook door gras opgenomen ter versteviging van de celwanden. Daarnaast is de aanwezigheid van Ca noodzakelijk voor de opname van de andere elementen. Het is dus van groot belang voor zowel plant als bodem in de juiste hoeveelheden.
Zwavel vervult een belangrijke rol in het groeiproces van het gazon. Het draagt onder andere bij tot de aanmaak van bladgroen en eiwitten, hetgeen onmisbaar is. Een tekort aan zwavel zal zich uiten in een trager groeiproces en een lichtere kleur van het gras. Als vuistregel kan je 0,5 kg per are aanhouden als voldoende. Aangezien het aandeel dat uit mineralisatie van de bodem en neerslag (zure regen) voortkomt, niet voldoende is, zal het bijmesten met extra zwavel (ca. 3,5 kg per 1000m²) uw grasmat altijd ten goede komen. Zeker bij zandgronden waar de uitspoeling van de mineralen sneller gebeurt, vooral tijdens jaren met natte wintermaanden. Het ideale tijdstip voor deze bemesting is dus maart/april.
Het aanvullen van Mg en S kan gebeuren mits gebruik van bv kieseriet. S kan ook via bv ammoniumsulfaat aangebracht worden, zeker wanneer er een teveel aan kalk toegepast werd. Vele kunstmeststoffen bevatten naast de basiselementen ook vaak Mg en S als nevenelementen. In dit geval is de dosering wel moeilijker te controleren.
KALK
Bij een te lage pH wordt gebruik gemaakt van kalkmeststoffen. Deze zullen een positieve zuurbindende waarde (zbw of ook neutrale waarde genoemd) bezitten en dus een pH verhogend effect als resultaat hebben.
Als een bodemanalyse een te hoge pH aan het licht brengt (= te weinig zure bodem), dan is het strooien van een topdressing of van turf één van de mogelijkheden. Het gebruik van (kunst)meststoffen met een zuurwerkend effect is een andere optie. Voorbeelden zijn ammoniumnitraat, ammoniumsulfaat, ureum ed.
Het verhogen van de zuurtegraad van een bodem is vele malen eenvoudiger (en sneller) dan omgekeerd. Bega dus niet de fout om blindelings en jaarlijks kalk te strooien wanneer het goed mogelijk is dat het tegenovergestelde effect dient nagestreefd te worden. Een bodemanalyse met pH meting is hier steeds de juiste remedie tegen.